‘Ik had vroeger een afstand tot de arbeidsmarkt’
Iemand wees me laatst op de website van een Nederlands bedrijf dat koffie verkoopt. Lekkere koffie, zo beweert de site natuurlijk. En in duurzame cups. Dat zegt iedereen tegenwoordig. Maar het zinnetje erna lees ik niet overal en deed me glimlachen: het bedrijf omschrijft een deel van de werknemers als ‘mensen met vroeger een afstand tot de arbeidsmarkt’.
Dat ene woordje, vroeger, drukte me nog eens met de neus op de feiten. ’Afstand tot de arbeidsmarkt’ is geen levenslange kwalificatie. Het is niet een stempel dat we mensen permanent moeten opdrukken. Het is een situatie waarin iemand nu zit. Een situatie die kan eindigen.
Woorden zoals dat koffiebedrijf ze gebruikt, stemmen me hoopvol. Want ik geloof dat ieder mens waardevol is. Dat iedereen ergens een talent voor heeft – al zijn er soms zichtbare en onzichtbare obstakels die het lastig maken om dat talent in te zetten.
Door die obstakels staan er heel veel mensen langs de zijlijn. Terwijl ze graag mee willen doen. Niet alleen om geld te verdienen, maar ook omdat werk zorgt voor sociale contacten. En omdat het je de kans geeft om jezelf te ontwikkelen en je talenten te vergroten. Werk verrijkt je leven.
Andersom verrijkt deze groep ook het bedrijfsleven. Er is krapte op de arbeidsmarkt, maar er is een grote groep mensen beschikbaar. Mensen die levenservaring meenemen waar je als bedrijf iets van kunt leren.
Natuurlijk vergt dat wel iets. Vaak zijn er aanpassingen op de werkvloer nodig. Dat kost geld en tijd, maar er zijn diverse regelingen die daarbij kunnen helpen. Werkgevers weten dat niet altijd. Behalve praktische aanpassingen op de werkvloer en het creëren van de juiste randvoorwaarden voor werkgevers, moeten we ook iets aan onszelf veranderen. Vooroordelen moeten we doorbreken. Iemand met psychische, lichamelijke of verstandelijke problemen kan met wat extra hulp net zo goed functioneren als iemand anders. Maar dan moeten we dat wel mogelijk maken. En dan moeten we ’afstand tot de arbeidsmarkt’ niet zien als een permanente kwalificatie, maar als een situatie die we kunnen aanpakken.
Dit is een opdracht voor ons allemaal. Voor sociale partners, gemeenten, UWV, onderwijspartijen en werkgevers. Ook voor mij, als minister. Ik zet me in om de banenafspraak te verbeteren. Zo heb ik een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd dat ervoor moet zorgen dat het loonkostenvoordeel van de banenafspraak permanent beschikbaar komt. En er zijn meer punten waarop ik de banenafspraak nog beter probeer te maken.
We moeten het met elkaar doen. Ik hoop dat de Maand van de 1.000 voorbeelden werkgevers extra heeft geïnspireerd om iemand in dienst te nemen die op dit moment nog aan de zijlijn staat. Zodat het steeds leger wordt bij die zijlijn, en steeds meer mensen straks zeggen: ‘Ik had vroeger een afstand tot de arbeidsmarkt.’
*Carola Schouten is minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen