Gehoord de beraadslagingen…
Ons parlement staat door de jaren heen duidelijk steeds kamerbreed achter de Banenafspraak: de afspraak tussen sociale partners om, zoals PvdA-staatssecretaris Jette Klijnsma het destijds zei, ‘mensen die al heel lang aan de kant staan een steun in de rug te geven’.
Enkele tientallen Tweede Kamerleden hebben afgelopen jaren vele tientallen moties en amendementen met betrekking tot de uitvoering van de Banenafspraak en dus de participatie van mensen met een arbeidsbeperking ingediend.
De grootste indieners, van wetgeving en regelingen wel te verstaan, waren natuurlijk de opeenvolgende staatssecretarissen en ministers op SZW: Paul de Krom (VVD), Jette Klijnsma (PvdA), Tamara van Ark (VVD), Bas van’t Wout (VVD), Dennis Wiersma (VVD) en de laatste jaren Carola Schouten (CU) als minister voor Participatie op hetzelfde departement.

Jetta Klijnsma en Aart van der Gaag
Werken naar vermogen
Een stukje voorgeschiedenis. Nadat het door de PVV gedoogde kabinet Rutte-1 in april 2012 met geruzie over bezuinigingen ten val kwam, werd ook de toenmalige invoeringswet voor de nieuwe Participatiewet controversieel verklaard. Dat gold ook voor – komt ie – de wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en nog andere wetten ‘gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen’. Werken naar vermogen, heette het toen.
In Rutte-2 nam staatssecretaris Klijnsma het stokje over. Zij kwam april 2015 met een wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ‘ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten’.
Contouren en effecten
Vooruitlopend op de vervanging van het wetsvoorstel Werken naar vermogen door de toen voorgenomen decentralisaties voor het sociaal domein en de discussie over de toekomst van de sociale werkvoorziening, dienden zich steeds scherper de contouren aan van de nieuwe Participatiewet. Reden voor GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman, die ook een bui van bezuinigingen zag hangen, om begin 2013 al te pleiten voor ‘een onafhankelijk onderzoek naar de maatschappelijke effecten van decentralisaties’.
Pieter Heerma (CDA) zag naast de wijziging van het wetsvoorstel Werken naar vermogen graag ook ten minste de hoofdlijnen van de quotumregeling naar de Kamer komen. Toen nog Kamerlid Carola Schouten (CU) constateerde dat er binnen pilots voor loondispensatie verschillende definities van loonwaarde en verschillende methodieken voor het meten van loonwaarde werden toegepast. Dus vroeg zij de regering destijds al om een uniforme definitie en een eenduidige methodiek voor het meten van loonwaarde.

Sjoerd Potters
Nadat de Banenafspraak eenmaal in het Sociaal Akkoord van de sociale partners was geland, begon ook op dit vlak het ‘meedenken’ voor Kamerleden. Sjoerd Potters (VVD) constateerde begin 2014 niet alleen dat werkgevers weliswaar ‘garant staan voor 125.000 banen’, maar ook dat gemeenten en UWV ‘niet altijd kunnen aangeven wat de kenmerken, vaardigheden en talenten zijn van werkzoekende gehandicapten’. Reden voor hem om de regering te verzoeken om afspraken te maken om het inzicht hierin te vergroten’.
Aanvullende instrumenten
SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf legde in 2014 meteen in een motie neer ‘dat het succes van het wetsvoorstel in belangrijke mate afhangt van de vraag of werkgevers bereid zullen zijn om voldoende werknemers met een arbeidsbeperking in dienst te nemen’. Dus verzocht hij de regering ‘aanvullende instrumenten beschikbaar te stellen indien blijkt dat het instrumentarium van de Participatiewet tekortschiet’. Daarbij kon onder meer een aantrekkelijker premiekorting worden overwogen.
Steven Van Weyenberg (D66) drong aan op onderzoek naar de effectiviteit van loondispensatie en loonkostensubsidie. En de eerder genoemde Sjoerd Potters vond dat er samen met de arbeidsmarktregio’s voor werkgevers die landelijk actief zijn, meteen één landelijk aanspreekpunt moest komen ‘om zo de plaatsing van arbeidsbeperkten te bevorderen’.
Vergeten namen
Veel volksvertegenwoordigers zijn allang weer uit de Kamer verdwenen. We lezen al bijna weer vergeten namen als Potters (VVD) en Kerstens (PvdA) die er zelfs met z’n tweeën tegenaan gingen. Wie herinnert zich nog de ‘richtinggevende moties’ waarin ze al in 2014 hartstochtelijk pleitten voor een verbreding van de doelgroep Banenafspraak voor tenminste mensen met een medische beperking?

Carola Schouten was als Kamerlid en minister betrokken bij de Banenafspraak
Of dat D66-Kamerlid Steven van Weyenberg samen met Carola Schouten van de CU en steun van 136 kamerleden destijds een motie erdoor kreeg om iets vooral goed te monitoren? Beide ervaren politici vertrekken binnenkort, maar we zijn nu ook tien jaar verder, gelijktijdig uit de politiek.
We zien ook heel veel verworpen moties terug, zoals die van het lid Sadet Karabulut (SP) over garantiebanen bij bedrijven met minder dan 25 werknemers. Zij maakte zich samen met PvdA en D66 al bij de start van de Participatiewet in 2015 meteen weer sterk voor voldoende beschut werkplekken. En met GroenLinks voor fatsoenlijke cao-afspraken tussen vakbonden en werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking.
Bestanden en profielen
Het CDA met Pieter Heerma en de CU met Carola Schouten blijven dichterbij de techniek van de nieuwe wet. Zij dringen er al kort na de start bij de regering op aan om mogelijk te maken dat werkgevers direct toegang krijgen tot de profielen van mensen uit de doelgroep van de Participatiewet in de bestanden van het UWV.
Linda Voortman (Groen Links) maakt al snel een politiek punt van het feit dat bepaalde werkgevers in de overheidssector achterblijven bij het creëren van extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Carola Schouten (CU) verzoekt de regering begin 2016 ook al ‘om overheidsonderdelen die nu achterlopen bij het realiseren van banen, met klem aan te sporen daar snel verbetering in te brengen’.
Eind 2016, we zitten bij de begrotingsbehandeling van SZW, maken Bas van ’t Wout (VVD) en John Kerstens (PvdA) zich sterk voor het vrijgeven van het gebruik van de Kandidatenverkenner Banenafspraak, een applicatie voor gebruik door gemeenten en arbeidsmarktregio’s. In 2017 houdt de Kamer een dertigledendebat over problemen met de uitvoering van de Participatiewet.

Chantal Nijkerken-De Haan, indiener van de meest geciteerde motie
Meest geciteerde motie
De meest geciteerde motie uit de geschiedenis van de Banenafspraak tot dusver, ingediend bij een debat op 11 september 2018 over de Participatiewet, komt even later. Chantal Nijkerken-De Haan (VVD) is eerste ondertekenaar. In deze motie vraagt de Tweede Kamer de regering onder andere om het onderscheid tussen overheid en markt op te heffen, ‘zodat het meetellen van banen via inkoop mogelijk wordt en het er niet langer toe doet of een baan meetelt bij de overheid of de markt’.
Recent presenteerde demissionair minister Carola Schouten datzelfde vooruitzicht in het wetsvoorstel Vereenvouding Banenafspraak. Maar wel op voorwaarde dat overheidswerkgevers eerst realisaties laten zien.
De opvolger van PvdA-Kamerlid Kerstens, Gijs van Dijk, komt in 2019 met een motie waarin hij precies het tegenovergestelde propageert. Hij verwacht dat het samenvoegen van het quotum voor de overheid en dat van het bedrijfsleven, de prikkel voor de overheid om banen voor mensen met een arbeidsbeperking te creëren wegneemt. Zo draait het bedrijfsleven op voor het slechte gedrag van de overheid, redeneert Van Dijk. Zijn motie wordt overigens verworpen.
Breed offensief
De gang van zaken rond het Breed offensief voor de Banenafspraak is hier al eens beschreven. In april 2019 krijgen Corrie Van Brenk (50Plus) en Wim-Jan Renkema (GroenLinks) na een overleg over arbeidsongeschiktheid unaniem de handen op elkaar voor hun pleidooi om ook een breed offensief te starten voor ‘mensen die tijdens hun werkzame leven na het 18de levensjaar gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden, en ook de wenselijkheid en mogelijkheid van een banenafspraak voor deze groep te verkennen’.
Vanuit de coalitie (VVD, CDA, D66 en CU) onder Rutte-3 is er in 2019 de politiek nodig gevonden inspanning om na de evaluatie van de nieuwe Participatiewet veel meer mensen in de bijstand een niet-vrijblijvend aanbod te doen. Dit vanuit de constatering dat maar liefst 60% van de mensen in de bijstand in de veronderstelling verkeert dat ze ontheven zijn van een sollicitatieplicht.
Vereenvoudiging
Tegelijk zit het nieuwe CDA-Kamerlid Hilde Palland ook sterk op de uitvoeringstechniek. Bijvoorbeeld rond een verdere vereenvoudiging van loonwaardemeting. Kamerleden komen ook met heel gerichte bijsturing van het beleid. Zoals Daan de Kort (VVD), die zich sterk maakt voor de groep van 360.000 visueel beperkten in ons land die met slechts 29% de laagste arbeidsparticipatie heeft op de arbeidsmarkt.
Bijna tien jaar na het begin van de beoogde afbouw zien we nog herhaalde pleidooien voor instandhouding van de Sociale Werkvoorziening, of ten minste de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. En, nog steeds, moties over weer een plan van aanpak om de prestaties van overheidswerkgevers in de Banenafspraak te verbeteren.
Wel vertraagd
Op het vlak van de Banenafspraak is nooit een wetsvoorstel en naar ons weten ook nooit een al dan niet stimulerende regeling getorpedeerd. Het bijbehorende Breed offensief en de beloofde vereenvoudiging is wel danig (= jaren) vertraagd vanwege de demissionaire status van een kabinet en vooral het talmen van Kamerleden die, alsof ze al aan de onderhandelingstafel voor een nieuw regeerakkoord zaten, er heel andere zaken aan wilden verbinden. En die voor wat betreft de SW-bedrijven, de klok het liefst jaren wilden terugdraaien.
Maar als het over de Banenafspraak als zodanig gaat wordt het meeste zonder sputteren aangenomen. Geen partij is tegen. Sommige hebben hooguit minder of geen bemoeienis, maar dat is zeker kleinere fracties niet kwalijk te nemen. Er zijn zelfs moties, zoals die van Fatma Koşer Kaya (D66) over ‘het oordeel van de gemeente bij het bepalen van de doelgroep’ (2015), vervallen vanwege het verstrijken van een of andere termijn.
Bij het terugbladeren was de terminologie wel weer even wennen. Zo wordt aanvankelijk lang gesproken over de Wet Banenafspraak en een ‘quotum arbeidsbeperkten’. Degenen die het betrof werden ook wel arbeidsgehandicapten genoemd. Later zijn ze ‘mensen met een arbeidsbeperking’ gaan heten. Ze maken deel uit van de veel grotere groep ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’.
Simpel switchen?
We komen ook begrippen tegen die er bij de aanvang zeker niet waren. Zoals de Regionale mobiliteitsteams, een vorm van crisisdienstverlening die zich richtte op mensen die sinds de coronacrisis hun baan zijn verloren of dreigen kwijt te raken. Laat staan dat we bij de komst van de Participatiewet wisten wat een energietoeslag is. Of dat er een relatie is met armoede- en schuldenbeleid. Er is nog wel steeds heel veel gericht op het in kaart brengen en monitoren van ontwikkelingen en resultaten. En op experimenten, al dan niet met praktijkroutes. Wie wist een jaar of wat geleden trouwens wat simpel switchen betekent?
De rest is uitvoering. Dat gedeelte is in vergelijking met alles wat er aan beleid wordt bedacht het allergrootst en ligt bij werkgevers. Ook bij overheids- en onderwijsorganisaties. Want uiteindelijk gaat de Kamer na elke aangenomen of verworpen uitspraak in de vorm van motie of amendement over tot de orde van de dag. Dat is háár rode draad.
Tekst: Klaas Salverda
Voor dit verhaal hebben we gebruik gemaakt van stemmingsuitslagen in de Tweede Kamer sinds het Sociaal Akkoord uit 2013. Gezocht op het woord Banenafspraak kregen we eerst maar 14 zoekresultaten te zien. De Participatiewet levert in eerste instantie 69 zoekresultaten op. Achter beide zit een veelvoud aan kameruitspraken die op hun kortst de instemming met wetsvoorstellen betreffen, maar steeds gepaard gaan met reeksen moties en amendementen. Ze worden ingediend, soms aangehouden of ingetrokken, maar meestal wordt erover gestemd met bijna altijd één richtinggevende uitslag: de Kamer is met meerderheid van stemmen voor of tegen.