‘De banenafspraak is een krachtig symbool en een concreet succes’

Met de Maand van de 1000 Voorbeelden 2024 zetten we een eindsprint in om de doelstellingen uit de banenafspraak te behalen.

In dit openingsinterview laat Jacco Vonhof, voorzitter van MKB Nederland, zijn licht schijnen over de arbeidsmarkt, inclusie, het nut van ‘welbegrepen eigen belang’ en de vraag waarom het belangrijk is een actie- evenementenmaand rond de banenafspraak te organiseren.

Is de banenafspraak meer dan een symbool?

“Dat denk ik wel. Ik denk dat de banenafspraak symbolisch heel belangrijk is geweest. Het heeft ons, als werkgevers, de ogen geopend voor het feit dat talentvolle mensen de arbeidsmarkt op willen, waar tot dan toe misschien te makkelijk aan voorbij werd gegaan. Een inclusieve arbeidsmarkt en samenleving waar iedereen kan meedoen is ook een van pijlers van onze koers en ook daar past de banenafspraak dus goed bij.

Dat gezegd hebbende, is de banenafspraak ook heel concreet. Want het heeft meer dan 80.000 banen opgeleverd tot nu toe. En dat betekent toch echt wel iets.”

Banenafspraak, de eindsprint is het motto deze maand. Hoe ziet zo’n eindsprint eruit?

“Ik denk dat er verschillende partijen zijn die een eindsprint in kunnen zetten als het gaat om de banenafspraak. Dan denk ik aan de groep werkgevers en werkzoekenden, aan de (publieke) dienstverleners en aan de landelijke overheid, ieder in zijn eigen rol.”

Wat verwacht u van werkgevers?

“Ik gun werkgevers meer inclusie in hun bedrijf, omdat ze daar zelf beter van worden. Bedrijven worden leuker en presteren beter door de inzet van diverse groepen mensen. Dat heb ik bij mijn eigen bedrijf echt heel duidelijk gezien. Dat wil overigens niet zeggen dat het altijd even makkelijk is, maar het is de inspanningen waard.

Veel werkgevers, met name ook MKB-bedrijven, zijn erg geworteld in hun gemeenschap. Die nemen al volop mensen aan uit de doelgroep, vaak zelfs zonder bewust met inclusie bezig te zijn. Maar de groep die dat nog niet heeft gedaan, zou ik toch – zeker zo in de Maand van de 1000 Voorbeelden – eens op willen roepen zich door de vele goede voorbeelden te laten inspireren.

Er is namelijk een grote groep mensen met veel talenten, die graag zouden willen werken. En werkgevers hebben veel vacatures. Dus waar er door dienstverleners kandidaten gevonden kunnen worden, is het ook welbegrepen eigenbelang van werkgevers om inclusie een serieuze kans te bieden.”

U noemt dienstverleners, wat kunnen zij doen?

“De krapte op de arbeidsmarkt is een grote uitdaging voor werkgevers. Er zijn heel veel vacatures. En er zijn veel mensen, die best aan het werk willen. Daar spelen wetten en regels soms een hinderlijke rol, maar ook de manier waarop vanuit de publieke dienstverlening wordt gekeken naar de mogelijkheden van werkzoekenden.

En dit gebeurt, begrijp me niet verkeerd, absoluut met de goede bedoelingen. Die leiden alleen niet altijd tot de goede resultaten. Er wordt nu nog veel te veel gekeken naar wat mensen allemaal niet zouden kunnen, terwijl het er voor werkgevers veel meer om gaat wat mensen wel kunnen en wat ze wel willen.

Mijn oproep aan dienstverleners zou daarom zijn om op deze manier nog eens te kijken naar de werkzoekenden. Wie weet kan een substantiële groep toch nog aan het werk. En dat helpt ons dichterbij de doelstellingen van de banenafspraak. Want het probleem dat we nu zien, is het ontbreken van voldoende beschikbare kandidaten. Het is cruciaal dat kandidaten beter bij werkgevers in beeld worden gebracht.

En hoe zou de eindsprint van de overheid eruit kunnen zien?

“De overheid heeft een rol als wetgever en als werkgever. Als werkgever gaat het om het creëren van banen. Dat is simpel. Als ik breder naar de krappe arbeidsmarkt en de rol van de wetgever kijk, moet werken lonen voor mensen die meer uren willen gaan werken of uit een uitkeringssituatie komen. We hebben nu echt perverse prikkels in het systeem, die moeten eruit en dat kan ook.

In het kader van de banenafspraak zou de overheid  zich kunnen inzetten voor een generiek systeem voor de hele groep mensen die ondersteuning nodig heeft om de arbeidsmarkt op te komen, ongeacht waarom dat zo is. Ik zou daar een heel pragmatisch voorstel bij willen doen: laat een grotere groep mensen dan nu profiteren van instrumenten die we kennen uit de banenafspraak. Dat helpt werkgevers en dat helpt de mensen die werk zoeken.”

Als dat lukt, is alles geregeld voor de inclusieve arbeidsmarkt?

“Dan zijn de belangrijkste hindernissen aan de kant van wet- en regelgeving opgelost. Maar het vervolg, de concrete plaatsing, is altijd maatwerk en is altijd het gevolg van een gesprek tussen werkgever en werknemer. Dat is altijd work-in-progress. En dat betekent ook dat wij er als werkgevers altijd aandacht voor moeten houden.

Ook daarom is het goed dat het nu De Maand van de 1000 Voorbeelden is. Dat is een mooie traditie. Zo’n actiemaand is een goede manier om dit belangrijke onderwerp onder de aandacht te houden.”