Gisteren hield Aart van der Gaag de zevende Cedris-lezing. Met deze lezing wil Cedris, dat dit jaar veertig jaar bestaat, extra aandacht vestigen op de waarde van werk voor mensen met een arbeidsbeperking. Zijn lezing droeg de titel: Is werk een nieuwe kerk? Over waarde van werk, beleid en uitvoering
De gehele lezing (pdf) vindt u onderaan de tekst, in deze preview gaat Van der Gaag in op de succesfactoren van het banenplan.
Waarom werkt het 100.000-banenplan? Het begon als een Haags plan, een voornemen uit het sociaal akkoord van 2013, waarin grote aantallen en ambities werden verwoord, en ook nog eens van start ging net na de crisis.
Laat ik voorop stellen, het komt niet door mij. Waardoor het plan een succes werd, weet ik ook nog niet precies, maar ik heb wel een idee. Ik heb namelijk nog geen wethouder ontmoet die zei dat het aan de werkgevers lag als het niet lukte. Nee, het is juist andersom. Wat ik vaak uit heel veel bronnen hoor is dat ‘er beweging is gecreëerd’. Beweging door een voorhoede van intrinsiek gemotiveerde ondernemers, vanuit motieven als MVO (groot bedrijf) of bijvoorbeeld ‘het zal je kind maar wezen’ (MKB).
We hadden geen beleid, maar er was wel over nagedacht. Al voor de start had VNO-NCW een groep publieke en private dienstverleners bijeengebracht, samen met grotere bedrijven die wilden, de praktijk dus. Daar kwam onder meer uit: het 7.500 banenplan van AWVN, de activiteiten van De Normaalste Zaak en ook ABU deed een duit in de zak en zorgde samen met Berenschot voor een rapport, waarin je zag dat het onder aan de streep financieel verantwoord was.
We hebben geprobeerd niets nieuws te bedenken, alles was er al. We hebben geen stuurgroepen en convenanten gecreëerd. We helpen op gang. We zitten zeer dicht op netwerken van bedrijven, vooral in de regio. Daar lopen ambassadeurs rond, daar worden workshops gehouden en daar wordt ondersteunend materiaal verspreid.
Marketing door middel van storytelling. De belangrijkste ambassadeurs zijn de bedrijven die het doen. Die vertellen waarom het lukt: in boeken, magazines en op het podium, of nog beter op de vloer. Olievlekwerking.
Vanuit de praktijk hebben we veel ervaringen en ideeën naar het ministerie van Sociale Zaken gebracht. Daar werd op enig moment naar geluisterd, met majeure veranderingen in de regelgeving al gevolg: onder andere de brede toepassing van de no-risk regeling, uitbreiding van de doelgroep met VSO schoolverlaters en de toegang tot het doelgroepregister.
Is dit een overdraagbare methode? Dat zal de toekomst uit moeten wijzen. Omdat het niet zo grijpbaar is, houdt niet iedereen ervan. Nieuwe projecten worden nog steeds vaak old school opgetuigd.
Overigens, een belangrijk deel van het succes is nog steeds te danken aan de SW-detacheringen. En dat zouden er nog veel meer kunnen zijn wanneer SW-bedrijven meer ruimte zouden krijgen om de doelgroep uit de Participatiewet ook weer zelf in dienst te nemen en daarna te detacheren. Bescherming, goed zorgen voor de groep is belangrijk en goed werkgeverschap kan uiteraard ook gevonden worden bij de SW.
Het is een hele praktische benadering: dicht tegen bedrijven die willen aan. Creëer een kopgroep en voorbeelden om vanuit daar ook de regelgeving beïnvloeden. Leg de nadruk op uitvoering en be good and tell it, vier vooral je successen.
Is werk een nieuwe kerk? Lees hier de Cedris-lezing van Aart van der Gaag.