Het is wonderlijk. Werken wordt vaak als straf gezien. Er zijn zelfs werkkampen en werkstraffen en in de bijbel volgde na de verwijdering uit het paradijs de arbeidsplicht.

Toch blijkt uit elk onderzoek dat werk steeds belangrijker geworden is. Het zorgt voor inkomen, status en structuur. Werkende mensen zorgen ook voor minder zorgkosten en criminaliteit. Ze hebben meestal een beter leven dan zij die aan de kant moeten blijven staan.

Als het goed is, bezorgt werk je ook nog plezier en een netwerk en afhankelijk van de baan kun je zelfs een begrip als ‘zelfontplooiing gebruiken’.

Als het niet goed is, praten we over uitbuiting. Of over de steeds vaker genoemde ‘bullshitjobs’, oftewel overbodige banen. Ik weet niet welke banen je overbodig kunt noemen, maar je zal maar buiten de boot vallen omdat je niet aan de bak komt door je beperking, die er voor zorgt dat je minder uren kan werken of dat je in de gewerkte uren minder productief bent.

Dat zijn vaak de mensen die het liefst wel willen meedoen, extra gemotiveerd zijn, de stemming in de organisatie omhoog brengen en het ziekteverzuim omlaag. Mensen die eigenlijk elke werkgever er bij zou moeten willen hebben.

De banenafspraak heeft nog anderhalf jaar voor het streefgetal van 125.000 gehaald zou moeten zijn. Dat lukt waarschijnlijk niet. De overheid bleef de hele periode achterlopen en nu stokt het ook in het bedrijfsleven enigszins. De grootste oorzaak daarvan is het achterblijven van het bestand aan beschikbare kandidaten en de teruggang (meer dan 13.000 nu) van detacheringen uit de Sociale Werkvoorziening.

Via de banenafspraak zijn er nu rond de 85.000 banen bijgekomen. Qua stedenomvang zijn we in Hilversum beland. Daarom durf ik het project een succes te noemen. Nog nooit zijn in Nederland dit soort aantallen bij een arbeidsmarktproject gescoord. Sterker nog, arbeidsmarktprojecten hebben de gewoonte te mislukken. Ik vind de projectfase wel voorbij ,het wordt tijd dat het gewoon business as usual wordt dat mensen met beperking of andere afstand meegenomen worden in de workforce.

Zelf heb ik 10 jaar aan de banenafspraak gewerkt: aanjagen, ambassadeur spelen, werkgevers inspireren. En dat terwijl ik het – na ingang van de toenmalige pensioendatum (65 jaar en drie maanden) in eerste instantie voor 3 jaar zou doen. Ik hoefde er toen niet aan te denken ‘wat te doen na mijn pensioen?’

Maar nu moet ik er toch maar eens aan gaan beginnen. Al hebben VNO-NCW en MKB Nederland me gevraagd een boek te schrijven. Dat zal niet alleen over de banenafspraak gaan, maar met deze mooie 10 jaar als kapstok ook over de arbeidsmarkt in al zijn facetten, over succes- en faalfactoren en van arbeidsmarktbeleid en de mythes eromheen. Ik hoop dat het een vrolijk, heel toegankelijk boek wordt.

30 juni is mijn laatste dag als boegbeeld, maar helemaal weg ben ik dus nog niet.

*Aart van der Gaag zwaait na tien jaar af als boegbeeld banenafspraak namens werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB Nederland.