In het rapport ‘Krappe arbeidsmarkt vraagt om keuzes’ beschouwt het CPB de arbeidsmarktkrapte de komende jaren. Het planbureau trekt de conclusie dat de krapte wel ietsje minder zal worden, maar ook een probleem blijft. Deze beschouwing is een gemiste kans: geen enkele aandacht voor het zogeheten onbenut arbeidspotentieel.

Als je het leest, merk je dat het CPB nauwelijks gelooft in de twee meest genoemde oplossingen voor arbeidsmarktkrapte: het verhogen van de arbeidsparticipatie en arbeidsmigratie.

Het planbureau stelt dat we al de hoogste participatiegraad in de wereld qua werkenden hebben en geeft toe dat een verhoging van het aantal werkuren van parttime werkenden in Nederland een lastige zaak is.

Van arbeidsmigratie zijn ze bij het CPB nooit een groot voorstander geweest, meestal met als argument dat dit meer economische activiteit met zich meebrengt, dus leidt tot weer nieuwe groei en dat is het paard achter de wagen spannen.

In de beschouwing trekt het CPB vervolgens de conclusie dat het afkoelen van de economie een middel is om het arbeidstekort te verminderen…

Toch is er nog altijd beweging in het arbeidsmarktaanbod. In 2022 groeide beroepsbevolking met 200.000 mensen. Maar waarom geen enkele aandacht voor het zogeheten onbenut arbeidspotentieel?

VNO-NCW pleit er alweer een jaar of vier voor om de banenafspraak te laten groeien van 100.000 naar 200.000 deelnemers en de daarbij behorende doelgroep te verbreden. Dit in het vertrouwen dat bij genoeg aanbod de werkgevers hun deuren openzetten.

Gisteren werd nota bene het Cedris/Divosa/Berenschot rapport gepresenteerd met een maatschappelijk kosten baten analyse van loonkostensubsidies. Het berekende resultaat? Investeer 250 miljoen euro voor diverse groepen en de opbrengst is 400 miljoen. Een opbrengst die werkelijk op alle plekken indaalt: rijksoverheid, gemeenten, werkgevers en werknemers.

Eigenlijk een zelfde soort resultaat als SEO berekende bij de inzet van basisbanen in de context van het rapport ‘Investeren in mensen’ door de Argumentenfabriek, in opdracht van het Platform toekomst arbeidsmarkt. Iets vergelijkbaars bleek, op kleinere schaal, ook al uit de impactanalyse van het Sociaal Innovatie Fonds.

Volgens mij kunnen we, met een gerichte inzet van dit soort middelen, nog veel ambitieuzer zijn dan 200.000 nieuwe banen, misschien wel naar het dubbele. Als we het dan ook voor zij-instromers gemakkelijker maken om mee te doen (zonder overbodige bureaucratische eisen) in bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs, dan lossen we vast niet alles krapte op, maar wordt er in ieder geval een flinke groep extra mensen aan werk geholpen tot plezier van henzelf en sectoren die nu krap zitten.

Machteloos toekijken en maar aanvaarden dat we de economie af moeten laten koelen, is het beleid van de armoede. Inzetten en vertrouwen in het potentieel van mensen die nog niet aan het werk zijn, is een veel betere manier. De banenafspraak bewijst dat veel meer mogelijk is dan ook maar iemand geloofde. Er zijn nu  ,nu al 84.000 mensen aan het werk uit de doelgroep (mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen). Jetta Klijnsma (staatssecretaris tijdens de start van de Banenafspraak) noemde dit ‘de groep die echt nooit aan de bak komt.’ Het tegendeel is gelukkig waar geworden en dat kan met andere groepen ook!