De banenafspraak levert een blauwdruk voor de aanpak van de schaarste op de arbeidsmarkt. Eenvoudige steunmaatregelen en goede dienstverlening voor een brede groep mensen zorgen voor veel meer banen, minder overheidskosten en meer geluk. Het is beleid zonder verliezers.

De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt lijken ongekend. Het tweede kwartaal van dit jaar eindigt met een stand van ongeveer 20.000 meer openstaande vacatures dan geregistreerde werklozen (327 om 300 ongeveer). Dat zouden we in 50 jaar niet hebben meegemaakt. In 1999 waren we daar dichtbij: ook toen alleen frictiewerkloosheid, de uitzendkrachten waren ‘op’. Het buitenland bekeek ons met argusogen, hoe zouden we dat oplossen?

Snel werd het door marktontwikkelingen opgelost. De conjunctuur dook weer eens en daar kwam de aanslag op de Twin Towers bovenop: weg hoogconjunctuur, op naar werkloosheid van boven de 800.000. Maar let op: de arbeidsmarkt is geen foto. Het is een film en continu in beweging. Zo’n stand zegt lang niet alles over of een vacature gevuld kan worden.

De marktwerking is nooit puur. De overheid komt altijd met interventies. De afgelopen tijd natuurlijk met alle steunmaatregelen voor bedreigde sectoren. Dit verstoort het aantal transities, bijvoorbeeld van sector naar sector. De studenten die nu voor de GGD’s werken, komen niet in de horeca of tuinbouw terecht. Het begrip tekorten valt dus vaak.

Schaarste bestaat niet

De door mij zeer gerespecteerde – helaas te vroeg overleden – Jules Theeuwes (arbeidseconoom, hoogleraar en directeur van SEO) stelde altijd dat schaarste op de arbeidsmarkt niet bestaat. De markt lost dat altijd op, met hogere lonen of als sector zijn heil elders zoekt en vertrekt uit het land. De veel genoemde arbeidseconoom Ronald Dekker schreef in zijn kielzog zelfs het boek ‘Schaarste bestaat niet’.

Ik ben het met hen eens. Ware het niet dat de overheid ook hierbij op andere terreinen de verstorende factor is. Algemeen wordt erkend dat we ongeveer een miljoen mensen aan de kant hebben staan die best zouden kunnen werken. Maar ja: de één zit in een uitkering, de ander werkt zwart, de derde wil alleen leuk werk. (Jules zei ook altijd ‘slecht werk is nog altijd beter dan geen werk’).

Met de banenafspraak is de laatste zes jaar bewezen dat zelfs een groep met grote achterstand, die ‘niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen’, aan de bak kan komen. Meer dan 60.000 mensen zijn nu extra aan het werk!

Dat is dus ook met overheidsinterventie! Ondersteuningsmaatregelen als jobcoaching, loonsubsidies en no-risk regelingen spelen een grote rol. Tegelijkertijd blijkt dat deze groep een grote toegevoegde waarde is voor deelnemende organisaties: betere werksfeer, lager ziekteverzuim, zelfs hogere productiviteit en marktbereik.

Kortom wat is de les nu uit bovenstaande ?

Werkloosheid historisch laag

Een zuivere arbeidsmarkt bestaat niet. De overheid intervenieert al door het eisen van een minimumloon, het verstrekken van uitkeringen en het geven van steun aan bedrijven. En dat werkt. Sectoren en losse bedrijven zijn in de covid tijd niet omgevallen. De werkloosheid is historisch laag. Bij de banenafspraak werkten de maatregelen, hoe bureaucratisch ze zijn, toch ook.

Dus nu moet die overheid maar eens over de brug komen om een veel bredere groep naar de arbeidsmarkt te helpen. Dit kan met eenvoudige steunmaatregelen, liefst ook met goede dienstverlening. Daarmee intervenieert ze, dat is waar, maar het mes snijdt aan twee kanten: bedrijven worden geholpen aan personeel en mensen krijgen werk en doen daardoor mee aan de maatschappij.

Dit beleid levert zelfs geld op. Er zullen minder uitkeringen zijn en meer geluk, want meedoen zorgt voor meer zelfvertrouwen. Kortom: dit is beleid zonder verliezers .

Gaan ze het doen!?

Ik hoop het .

_________

Aart van der Gaag, een leven lang werkzaam (publiek en privaat) op de arbeidsmarkt. Boegbeeld VNO/MKB/LTO, inzet 100.000 arbeidsbeperkten, inspirator overheid voor de 25.000 banen.

.