Dat zei de minister in een debat over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking vlak voordat de Kamer met kerstreces ging.
Bij het VN-verdrag dat sinds 2016 geldt in Nederland, hoort een zogenaamd facultatief protocol dat onder meer een individueel klachtrecht regelt. Mensen kunnen dan het VN-comité in Genève een uitspraak vragen over hun rechten. Dat kan leiden tot een niet-bindend oordeel van een dergelijk toezichthoudend comité in een individueel geval.
Hoewel de oordelen van toezichthoudende comités niet-bindend zijn, kunnen zij wel aanleiding geven om nationale wetgeving en/of beleid aan te passen. Daarnaast kunnen er ook financiële gevolgen zijn, aldus de Raad van State.
‘Belangrijk onderwerp’
Anders dan Spanje, Portugal, Frankrijk, Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland het aanvullende protocol nog niet geratificeerd. Waarom dat al die andere landen wel is gelukt, kon de minister niet verklaren. Zelf vindt zij het ‘een belangrijk onderwerp’. Vandaar dat zij met andere leden van het kabinet in gesprek is gegaan om te kijken wat ervoor nodig is en of Nederland alsnog kan overgaan tot ratificatie.
SP-Kamerlid Maarten Hijink verwoordde de kwestie die al geruime tijd op tafel ligt als volgt: ‘Het grote probleem is natuurlijk dat je er niks aan hebt als we hele mooie afspraken maken, maar je als mens met een beperking vervolgens geen rechten kan afdwingen ergens.’ Nu in de Kamer een hele ruime meerderheid voor ratificeren blijkt, ligt volgens hem een heel andere vraag voor: ‘Vindt de minister het nog denkbaar dat het kabinet niet zou overgaan tot ratificatie van het aanvullend protocol?’
Positie verbeteren
De bedoeling achter het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, met daarbij het facultatief protocol, is dat de positie van de naar schatting 2 miljoen Nederlanders met een beperking verbetert. Met het programma Onbeperkt meedoen! stimuleert de overheid dat deze groep meer en naar eigen wens en vermogen kan meedoen aan de samenleving.
Kamerlid Lucille Werner (CDA) vond het op zich opmerkelijk dat dit hoofdlijnendebat letterlijk op de valreep van het kerstreces plaatsvond: ‘Glühwein en kerstbrood wachten op ons. Nog een handvol tweeminutendebatten en we kunnen het kerstreces in. Misschien is dat wel tekenend voor de positie van mensen met een handicap in ons land. Wij voeren op het allerlaatste moment nog even een hoofdlijnendebat over mensen met een handicap en het VN-verdrag.’
Bestuurlijk aanjager
Minister Helder de Kamer vertelde, na verschillende vragen hierover, ook hoe zij de rol van haarzelf als coördinerend bewindspersoon gericht op de implementatie van het VN-verdrag ziet naast Guusje ter Horst, die zij als bestuurlijk aanjager heeft aangesteld. De huidige minister overziet naar eigen zeggen het geheel aan inspanningen dat wordt geleverd voor mensen met een beperking. Guusje ter Horst heeft namens VWS en het kabinet de specifieke opdracht om partijen te binden aan het VN-verdrag. Zij zal volgens de minister met name het land en de praktijk in gaan om organisaties op bestuurlijk niveau te committeren aan concrete verbeteringen voor mensen met een beperking.
Tekst: Klaas Salverda