Dat scholen in het basisonderwijs jaar op jaar de Banenafspraak niet halen is allang geen geheim meer. Dat ontslaat de sector echter niet van haar verantwoordelijkheid. De PO-Raad gaat met de scholen voor een nieuwe impuls. Kwestie van inclusief werkgeverschap.

Freddy Weima / Foto Katja Mali

Freddy Weima is sinds twee jaar voorzitter van de PO-Raad. De Raad is een sectororganisatie voor de schoolorganisaties uit het primair onderwijs (basisscholen, speciale basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs). Een geweldige sector om voor te werken, vindt hij: ‘Ruim 180.000 mensen die dag in dag uit werken aan de ontwikkeling van zo’n anderhalf miljoen kinderen.’
Wat hebben binnen die grote dagelijkse opgave de Banenafspraak en het basisonderwijs met elkaar? ‘Ik vind het een belangrijke verantwoordelijkheid voor onze sector om inclusief werkgeverschap te tonen. Ook voor medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt’, zegt Weima.

Adel verplicht
En anders is het wel ‘adel verplicht’. Want het gespecialiseerd onderwijs maakt volwaardig deel uit van het primair onderwijs. Weima: ‘Wij hebben op onze scholen ook kinderen die na het voortgezet speciaal onderwijs uiteindelijk tot de doelgroep Banenafspraak behoren. Die doelgroep is dus bij een deel van onze sector heel goed bekend.’

Tegelijkertijd zijn scholen hele platte werkorganisaties met relatief weinig ondersteunende functies. Dat betekent volgens de voorzitter van de PO-Raad ‘dat de mogelijkheden in onze sector wat kleiner zijn’. Maar het ontslaat de sector met haar duizenden scholen niet van de plicht ‘om de komende tijd nog meer inspanning voor de Banenafspraak te plegen.’

Na corona
Intussen vieren sociale partners (werkgevers en vakbonden) dit jaar een bescheiden jubileum, namelijk het tweede lustrum van het Sociaal Akkoord uit 2013 waarin de Banenafspraak is opgenomen. Terugkijkend op de uitvoering tot nu toe ziet de PO-Raad dat corona in deze sector heel veel impact heeft gehad, vooral ook omdat de basisscholen eerder opengingen. Sinds het ziekteverzuim dat hier het gevolg van was weer is genormaliseerd, is er ook weer ruimte ontstaan om het vervolg van de Banenafspraak op te pakken.

Weima wijst op het project Baanbrekers, dat schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs eerder praktische ondersteuning bood bij het realiseren van nieuwe banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Daar wil hij in het kader van een bredere arbeidsmarktaanpak graag een vervolg aan geven.

Voorbeelden
Goede voorbeelden waarmee scholen uitvoering geven aan de Banenafspraak zijn er gelukkig wel, zij het dat er zeker behoefte is aan meer. De voorzitter van de PO-Raad noemt de Stichting Openbare Basisscholen Helmond waar drie nieuwe collega’s aan de slag zijn gegaan. Het voorbeeld geeft aan dat er, zeker op iets grotere scholen, ruimte is voor schoolassistenten.

Maar er zijn ook voorbeelden van het tegendeel. Van scholen die aangeven dat ze iedere dag de handen al vol hebben aan de corebusiness in de klaslokalen. En dat ze dus niet de tijd hebben om een medewerker met een beperking te begeleiden; ook al kan die nog zoveel voor de school betekenen.

Moet lukken
Deze situatie heeft volgens Weima alles te maken met de wijze waarop het primair onderwijs georganiseerd is. Samengevat: er is – van het onderhoud aan schoolgebouwen tot en met het personeel – gewoon te weinig geld. Waarmee hij niet wil zeggen dat de ambitie van de Banenafspraak onrealistisch is: 4.000 banen op 6.600 scholen zou toch moeten lukken. Immers: het hebben van een arbeidsbeperking betekent niet alleen dat er op heel veel scholen iemand ingewerkt en misschien wel ondersteund moet worden, maar ook dat er bij elkaar duizenden krachten instromen om niettegenstaande hun beperking zelf een nuttige rol te vervullen. Als onderwijsassistent of als hulpkracht van de conciërge.

Voordat het mes aan twee kanten snijdt moet echter eerst de hobbel van het aannemen van een nieuwe bijzondere kracht worden genomen. Voor dit stukje organisatie met daarbij enig papierwerk kunnen tijdelijk een paar extra handen welkom zijn. Vandaar dat de PO-Raad over een vervolg voor Baanbrekers zit te denken.

Hernieuwde slag
Een hernieuwde slag, noemt Weima het, om het resultaat van de sector tastbaarder te maken en daarbij beduidende groei te laten zien. Daartoe wil hij gebruik maken van de rondetafelgesprekken die regelmatig met vakbonden en de vereniging van schoolleiders worden gehouden. Het eerstvolgende daarvan gaat over het bredere thema van diversiteit en inclusie, maar dat heeft natuurlijk ook betrekking op mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

De gesprekken zijn medebepalend voor de uitvoeringsorganisaties waar PO-Raad en de vakbonden met elkaar verantwoordelijk voor zijn. Weima noemt het Vervangingsfonds/Participatiefonds en het Arbeidsplatform primair onderwijs. Hij verwacht ‘dat het mogelijk moet zijn om hier een gedeelde visie op te ontwikkelen die de basis kan zijn voor een hernieuwde impuls’.

Cijfers tonen
De PO-Raad windt er geen doekjes om: zij heeft geen zicht op wat de stand is van het aantal gerealiseerde banen is. Het Rijk wil dat daar verandering in komt, zo blijkt uit een recente brief van minister Hanke Bruins Slot van BZK. Het ministerie van OCW heeft aangegeven dat er vanaf heden een aantal vragen voor schoolorganisaties in het beleidsportaal XBRL staat over de realisatie van de Banenafspraak.

Cijfers, helder gerangschikte informatie en inspirerende praktijkvoorbeelden kunnen scholen en het primair onderwijs als geheel verlichting bieden om alsnog meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen.

Duurzame banen
Weima waarschuwt er alvast voor dat de Banenafspraak na het einde van de opbouwfase eind dit jaar gewoon doorgaat. Daarom is er ook sprake van een samenloop met de hernieuwde impuls die op stapel staat. Weima: ‘Het gaat om duurzame banen. Dus kan het ook voor ons niet zo zijn dat na ommekomst van de ingroeiperiode er minder aandacht zal zijn voor medewerkers met een arbeidsbeperking. De huidige tijd van arbeidstekorten biedt daarvoor alle kansen.’

Het eerder genoemde Helmondse voorbeeld laat volgens hem zien dat scholen mede dankzij de Banenafspraak inclusief worden. ‘Daar staan we ook als sector voor. Kansengelijkheid vormt een belangrijk onderdeel van onze strategie. Temeer omdat wij zelf een rol en verantwoordelijkheid hebben in het bieden van kansen aan onze leerlingen nadat zij van school af gekomen zijn.’

Nog tips voor anderen? ‘Werk samen’, is het eerste dat bij Weima opkomt. ‘Dat doen we vanuit het primair onderwijs met het voortgezet onderwijs en gebeurt al heel goed met de vereniging van schoolleiders in hun functie van leidinggevende.’ En tenslotte: ‘Van de ministeries mag OCW zich wel wat meer laten horen op het vlak van de Banenafspraak. Wij horen hierover meer van SZW en BZK dan van ons eigen departement. Terwijl we met iedereen intensieve gesprekken hebben over de arbeidsmarkt.’

Tekst: Klaas Salverda