Banenafspraak bij het Rijk: ‘Afmaken waarmee we zijn begonnen’

De Rijksdienst staat voor alle ministeries en een groot aantal uitvoeringsorganisaties. De verantwoordelijkheid voor het beleid achter de banenafspraak ligt in de eerste plaats bij het ministerie van SZW. Maar wij praten met Marieke van Wallenburg, directeur-generaal Overheidsorganisatie bij het ministerie van BZK.
Elke maand belichten we één van de overheids- en onderwijssectoren in het bijzonder door in gesprek met een bestuurder en/of coördinator naar de taak en wijze van uitvoering in het geheel te kijken. Deze maand de sector rijksoverheid.
Het ministerie van BZK heeft de werkgeversrol voor de hele sector en Van Wallenburg is voorzitter van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR), waarin de plaatsvervangend DG’s of plaatsvervangende SG’s van alle ministeries bij elkaar komen. In beide rollen voelt zij zich zeer verantwoordelijk voor de uitvoering van de banenafspraak binnen de Rijksdienst. Ook richting afzonderlijke ministeries, want uiteindelijk moet daar de gezamenlijke verantwoordelijkheid om als rijksoverheid bij te dragen aan de maatschappelijke opgave, gestalte krijgen.
Het coördinerend werkgeverschap van BZK is ook te vinden in de rol die zij heeft voor andere overheidssectoren. Vertegenwoordigers van álle overheids- en onderwijssectoren treffen elkaar in de bestuurlijke regiegroep. Daar staat de banenafspraak regelmatig op de agenda om elkaar scherp te houden en om van elkaar te leren: ‘Wat werkt en wat werkt niet?’
‘Wat werkt en wat werkt niet?’
Op het moment dat we elkaar spreken informeert kamerlid Stoffer bij de behandeling van de SZW-begroting in de Tweede Kamer hoe het komt dat de rijksoverheid nog achterblijft in de uitvoering van de banenafspraak; terwijl steeds meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk komen. ‘Het doet ons pijn dat we nog niet erin slagen collectief waar te maken waar we voor staan’, reageert Van Wallenburg op het gat dat er eind vorig jaar zat tussen de 2.068 gerealiseerde en de 3.531 beoogde banen van dat moment.
Kijkend naar de verdeling over de ministeries is sprake van behoorlijke prestatieverschillen. Haar eigen ministerie BZK zat op 79 %, OCW net boven de 100 % en het penvoerende ministerie van SZW zelfs op 144 %. Daarentegen zaten Buitenlandse Zaken, Financiën en het ministerie van JenV eind vorig jaar nog niet eens op 50 % van de streefcijfers.
‘Help, het lukt ons nog niet’
Of zij weleens met de vuist op tafel slaat? ‘De wil is er wel. Het zit niet op intentioneel niveau, dus denk ik dat dat geen oplossing is’, reageert Van Wallenburg. Zij ziet er meer een hulpvraag in: ‘Help, want het lukt ons nog niet.’
Met dat oogmerk wordt een bovenmatig presterend ministerie als SZW bevraagd hoe zij dat zo goed redt. Van Wallenburg: ‘Dan blijkt dat zij collega’s hebben vrijgemaakt om het proces bij hen hartstikke strak te organiseren. Wij venten dat uit want die aanpak kan ook elders toepasbaar zijn.’
Maar ook al verbreedt die olievlek zich langzaam maar zeker, dat neemt niet de buikpijn weg dat door de toch al ingewikkelde coronaperiode ook dit jaar niet de voortgang is geboekt die de ministeries absoluut hadden gewild. Dat uitgerekend bij de sector Rijk veel thuis wordt gewerkt, helpt daarbij ook niet echt.
Het grote obstakel
Tussen ministeries als voortrekkers, een groeiend aantal prachtige voorbeelden van duurzame individuele plaatsingen, achterblijvers en het coronaeffect dat iedereen raakt, toch de vraag: waar schuilt nu nog de moeite? Waar zit het grote obstakel?
Van Wallenburg: ‘Ik proef onder collega’s dat zij heel graag gelijke kansen willen voor iedereen. We hebben allemaal recht op zinvol en nuttig werk. Het moeilijke is om een goede match te vinden tussen de collega’s en de banen op al die ministeries. Kunnen we die banen en de kandidaten nog beter vinden en bij elkaar krijgen? Hebben alle experimenten en proeftuinen ons al zoveel gebracht dat we ze verder kunnen opschalen? En als we dat niet doen, wat houdt ons dan tegen?’
‘Afspraak is afspraak’
Mensen met een beperking vormen een van de belangrijke groepen van het Rijk. Ook nu beleidsmatig en steeds meer op de voorgrond het veel grotere vraagstuk van diversiteit en inclusie speelt. In dat opzicht heeft de recente opwinding over het rapport van Cedris, dat de cijfers achter de banenafspraak in twijfel trok, iedereen weer herinnerd aan de afspraken die gemaakt zijn, de uitgangspunten en de spelregels. ‘Afspraak is afspraak’, vat Van Wallenburg samen. Daar is het Rijk dus ook aan gehouden en gelukkig hebben we nog een paar jaar te gaan.
Wat de Rijksdienst betreft, is het adagium dus ‘stapsgewijs blijven zoeken naar mogelijkheden’ om zo ook als Rijk verantwoordelijkheid te nemen voor de invulling van de banenafspraak. Van Wallenburg zou ‘ontzettend bang’ zijn als de banenafspraak met haar cijfermatig concrete doelen verwatert in 2.0-beleid voor oneindig brede participatie. ‘We zien immers hartstikke goede resultaten. Niet alleen in concrete plaatsingen maar ook in het effect van de beweging die begint te landen. Dat moet je zien vast te houden. Anders hoppen we van instrument naar instrument. Laten we nu dan ook afmaken waarmee we zijn begonnen.’
Tekst: Klaas Salverda


