Universitair medische centra:
‘Belonen is beter dan straffen’

Het zorglandschap kent steevast een grote dynamiek. Universitair medische centra als het Radboudumc richten zich op de drievoudige combinatie van zorg, onderwijs en onderzoek. Ook in een jaar vol corona. En dan ook nog aandacht voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking?
Elke maand belichten we één van de overheids- en onderwijssectoren in het bijzonder door in gesprek met een bestuurder en/of coördinator naar de taak en wijze van uitvoering in het geheel te kijken. Deze maand de universitair medische centra.
Gewilde ambitie
‘Ja hoor’, reageert Bertine Lahuis monter. Zij is voorzitter van de Raad van Bestuur van het Radboudumc in Nijmegen. En kinderpsychiater, zeggen we er alvast even bij. Kennis uit gedragstherapie komt heel goed van pas bij de uitvoering van de landelijke afspraak voor 125.000 nieuwe banen, blijkt verderop in dit sectorverhaal.
Het ‘laten meedoen van mensen met een arbeidsbeperking in onze huizen’ is ten eerste een kwestie van maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, ook in tijden van corona. Ziekenhuizen en UMC’s willen zelf ook een afspiegeling zijn van de samenleving. Dus is inclusiviteit een gewilde ambitie. Het is best wel een klus en het kost iedereen moeite en energie, zegt Lahuis er meteen bij. ‘Maar wat we ook zien is dat het grote voldoening geeft. Bij de mensen waar het om gaat en bij de mensen en de afdelingen die het voor elkaar hebben gekregen om nieuwe banen te creëren.’
Eind 2019 waren bij alle UMC’s in Nederland 550 mensen uit de doelgroep aan de slag. De jongste cijfers komen binnenkort uit. Radboudumc had als streven om eind vorig jaar op 100 functies te zitten. Het werden er iets meer dan 60. Maar het aantal groeit.
Hoe realiseren?
Welke inspanningen daarvoor tot nu toe zijn geleverd? Lahuis: ‘We hebben eerst bestuurlijk besproken of we los van dat we het ‘moeten’, dit ook willen en kunnen. De afdeling HR is een grote rol gegeven in het ondersteunen van de realisering. Daarnaast heeft het bestuur alle klinische en andere afdelingen gevraagd hen te helpen. Lahuis: ‘We zijn allemaal verantwoordelijk. Eigenlijk zou het moeten lukken om op iedere 100 medewerkers één participatiebaan te organiseren. Daar hebben we eenmalig extra geld, een premie, voor beschikbaar gesteld.’
Zomaar iemand neerzetten op een plek gaat niet, is ook hier de ervaring. Vandaar dat de HR-afdeling een training voor buddy’s heeft gegeven. Zij helpt bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers en biedt vervolgens ondersteuning bij de aanstelling met iedereen die daarbij komt kijken.
One size fits all?
Het type banen dat erbij is gekomen blijkt uiterst gevarieerd. Op echt alle niveaus, van facilitaire functies en ondersteuning bij het secretariaat tot en met verpleeg- of onderzoeksassistenten en planners en analisten. Van mbo tot universitair geschoolde medewerkers, constateert Lahuis tevreden. Want uitval als zodanig, en ook (weer) meedoen, maakt geen onderscheid naar opleidingsniveau.
De regionale collega-instellingen weten elkaar op alle mogelijke vlakken te vinden. In hun federatie NFU wordt met onder meer een leercirkel en de uitwisseling van bestpractices ruim aandacht aan de uitvoering van de banenafspraak besteed. In vergelijking met instellingen in andere sectoren zijn UMC’s complexe organisaties, stelt Lahuis. Daardoor zit er nog steeds spanning tussen de one size fits all-verdeling achter de banenafspraak en de behoefte om hier iets meer tailormade naar te kijken.
Belonen
‘In het begin vond ik het best wel veel in een hoog tempo en dan zou je ook nog straf krijgen als je er niet aan voldoet’, blikt Lahuis terug. In eigen huis hebben ze het bewust omgedraaid. Vanuit de gedragstherapie geredeneerd: ‘Belonen werkt beter dan straffen. In overheidsbeleid wordt veel ingezet op strafmaatregelen. Wij zijn afdelingen gaan belonen die aan de doelstelling voldoen. Dat werkt effectiever en beter want zo ontstaat er ook enthousiasme.’
In dat verband is het ‘leuk’ om goede verhalen aan elkaar te vertellen, vindt Lahuis. ‘We weten al tientallen jaren dat straffen niet helpt om mensen te bewegen tot iets goeds. Maak het positief. Met positieve stimulansen en vooral ook met de mooie verhalen van mensen zelf. Die zijn vaak hartverwarmend. De meeste mensen die beginnen vanuit een participatiebaan groeien in korte tijd uit tot zeer gewaardeerde collega’s. Dat helpt.’
Haar eigen verhaal in een notedop? ‘Je inspannen voor deze maatschappelijke ambitie loont. Want ieder mens dat gelukkiger wordt van een participatiebaan is een feest voor deze persoon en ook voor diens omgeving. Belóón dat.’
Tekst: Klaas Salverda


