Utrecht gaat meer inzetten op specifieke doelgroepen om mensen met een bijstandsuitkering duurzame banen te geven. Ook wil de gemeente meer inzetten op meer langdurige samenwerkingen met Utrechtse werkgevers en regels eenvoudiger en duidelijker maken.
Dat staat in de Beleidsnota Werk en re-integratie ‘Met vertrouwen en focus naar een zeker bestaan’ die het college aan de gemeenteraad heeft aangeboden. Met de nota wil de gemeente bereiken dat meer Utrechters duurzaam betaald werk hebben, of dat ze de kans krijgen om zich te ontwikkelen richting de arbeidsmarkt.
Door de huidige krappe arbeidsmarkt komen kansrijke mensen sneller aan het werk en staat de arbeidsmarkt steeds verder af van de mensen waar meer speelt. Daardoor verandert de groep bijstandsgerechtigden in Utrecht. De groep Utrechters die meer ondersteuning nodig hebben om aan het werk te komen groeit.
Langer in de bijstand
Utrechters werden in de afgelopen vijf jaar gemiddeld langer afhankelijk van een bijstandsuitkering. In 2018 was dit nog gemiddeld 5,8 jaar, in 2023 is dit opgelopen tot gemiddeld 7,3 jaar. Dit leidt er mede toe dat meer ondersteuning nodig is om inwoners te ondersteunen richting betaald werk. Een groot deel van de Utrechters met een bijstandsuitkering is jonger dan 27 jaar. Veel van deze jongeren hebben geen startkwalificatie.
Specifieke groepen
Dus wil de gemeente in haar dienstverlening de nadruk leggen op een paar specifieke doelgroepen binnen bijstandsgerechtigde Utrechters: jongeren, huishoudens met kinderen, inburgeraars en statushouders en inwoners met een structurele arbeidsbeperking. Die laatste groep maakt deel uit van de doelgroep Banenafspraak. Om hen vaker bij een ‘gewone’ werkgever aan het werk te krijgen is eerder een lokale actieagenda Banenafspraak opgesteld.
‘Keuzes maken doet pijn’
Het Utrechtse college erkent dat de keuze om iets extra’s te doen voor specifieke doelgroepen betekent dat de gemeente andere doelgroepen minder intensief gaat begeleiden. Dit geldt bijvoorbeeld voor alleenstaanden en samenwonenden of 55-plussers zonder kinderen. Het betekent ook dat de inzet voor mensen die dak- of thuisloos zijn minder intensief wordt. Het overgrote deel van de ondersteuningsbehoefte van deze doelgroep is gericht op inkomensvragen. Die
ondersteuning blijft wel.
De gemeente schrijft ook dat zij niet (meer) alle werkgevers met een individuele vraag kan ondersteunen. Als het aan het college ligt richt zij zich voortaan vooral op sectoren die bijdragen aan maatschappelijke opgaven in de stad. Die sectoren zijn zorg en welzijn, ICT en digitale vaardigheden, bouw, techniek en energietransitie en tenslotte onderwijs (en kinderopvang). Werkgevers die actief zijn in deze sectoren krijgen voorrang. Ook inclusieve werkgevers die werkplekken hebben die essentieel zijn voor de groei van de stad, krijgen extra aandacht.
Nee verkopen
Aan de andere kant betekent het dat de gemeente sommige werkgevers vaker ‘nee’ gaat verkopen, waardoor zij niet worden geholpen met hun vraag om personeel. Een denkbaar gevolg is ook dat werkzoekenden worden beperkt in hun keuzes voor bepaalde werkomgevingen, realiseert de gemeente zich. Althans wanneer zij zich toelegt op specifieke sectoren, strategische partners en ondernemers die zelf willen investeren in Utrechtse werkzoekenden.
Positieve ervaring
Met de nota wil de gemeente dat de dienstverlening van de gemeente als positief wordt ervaren en dat deze bijdraagt aan het welbevinden van inwoners. Zo wil de gemeente nazorg verlenen voor werknemers en werkgevers, om ervoor te zorgen dat de Utrechters naar ieders tevredenheid aan het werk gaan en blijven. De nieuwe verordening die nu in de maak is zorgt ervoor dat er binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht meer eenduidige werkgeversdienstverlening wordt geboden. De bedoeling is dat werkgevers daardoor niet langer te maken hebben met een wirwar aan regels en voorwaarden omtrent voorzieningen.
Tekst: Klaas Salverda