Wat dus echt niet normaal is: dat mensen met een kwetsbaarheid altijd en overal hun verhaal moeten doen. Steeds maar weer. Terwijl het daar heel vaak niet over hoeft te gaan als het om werk en werkbehoud gaat. Bied mensen met een arbeidsbeperking één plek, één instantie, één werkleerbedrijf aan die ze oppakt en begeleidt. Want het gaat om werk dat zin heeft en voldoening geeft. Om een baan. Niet om die andere dingen.
We praten met Martijn Feddema. Acht jaar geleden kwam hij als personeelsconsulent op de werkvloer van sociaal werkbedrijf Empatec in Friesland binnen. Hij groeide er door tot adviseur van de bedrijfsvoering als geheel. Zo kreeg hij tot taak de Participatiewet intern te ‘vertalen’. De afbouw van de WSW, de introductie van beschut werk en de invoering van de banenafspraakbanen, hij heeft het allemaal vanaf het begin tot nu toe meegemaakt. Vanuit de re-integratietak Pastiel zit hij tegenwoordig regelmatig om tafel met de deelnemende Friese gemeenten, UWV en alle beleidsmedewerkers om met elkaar de arbeidsmarktregio draaiende te houden.
Halverwege het gesprek kijken we even wat voor enorme ontwikkeling de sociale werkvoorziening heeft doorgemaakt. Van sociale werkplaats naar SW-bedrijf, werkleerbedrijf en nu ook sociaal ontwikkelbedrijf. Feddema had ook gelijk over geld kunnen beginnen als het over de voormalige SW-bedrijven en hun nieuwe rol gaat. Maar in plaats van dat verhaal, dat hoe waar ook toch een klaaglijke ondertoon heeft, kiest hij voor de weg vooruit.
Die ambitie volgend is wat hem betreft voor de groep die onder de Banenafspraak aan werk wordt geholpen, een grote rol weggelegd voor de ‘werkleerbedrijven of ontwikkelbedrijven of hoe we ze ook maar noemen’. Zij hebben immers bij uitstek de expertise in huis die veel meer zou kunnen worden aangesproken. De bijdrage die zij kunnen leveren bij het realiseren van de Banenafspraak wordt, merkt hij, nog onvoldoende benut. Terwijl de landelijke opbouwfase binnenkort voorbij is en het binnenkort wel – over duurzaamheid gesproken – om 125.000 blijvende banen hoort te gaan.
In huis en buiten de deur
Empatec is van oudsher een sociale werkvoorziening. Met een aantal werksoorten – van hout tot en met de kas voor het kweken van tomaten – in huis en daarnaast het eerdergenoemde Pastiel voor de instroom, doorstroom en uitstroom. Daarmee begeleidt het bedrijf mensen die individueel gedetacheerd zijn bij een reguliere werkgever of die dikwijls in groepjes begeleid werken.
Vanuit de doelgroepen SW, beschut werk en de Banenafspraak hebben ze 1.000 mensen in dienst. Daarvan werkt ruim de helft buiten de deur, met jobcoaching op de reguliere arbeidsmarkt. De anderen werken intern binnen een werkbedrijf van Empatec.
Nieuwe structuren
Bij het voorsorteren op de Participatiewet en de afbouw van de WSW voor de vergrijzende populatie van de sociale werkvoorziening, bleek dat mensen vanuit de indicatie beschut werk heel goed in konden voegen op de nieuwe structuren. In de werkvoorziening van vroeger was het bij wijze van spreken ‘Banenafspraak en beschut werk ineen’.
In de regio en daarbuiten merkt Feddema hoe iedereen baat heeft bij de Banenafspraak: ‘Voor 2015 waren de regelingen minimaal. Een werkgever werd nooit gesubsidieerd voor een baan. En voor een groot deel van ‘onze’ mensen is het echt goed dat zij bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen.’
Jongeren tussen wal en schip
Een minder mooie kant komt naar voren nu partijen beginnen te merken dat er een schakel wegvalt voor mensen die het op de reguliere arbeidsmarkt niet zullen redden. ‘Neem de jongeren die van de PRO/VSO-scholen afkomen. Die hebben hun hele leven al moeten rennen om erbij te blijven. Zij voelden bij ons eindelijk lucht: “Ik kan hier meekomen, ik hoef niet altijd op mijn tenen te lopen, ik hoef ’s avonds niet kapot te zijn.” Maar juist die groep valt nu tussen wal en schip.’
Want je kunt via Pastiel wel binnenkomen met een banenafspraakindicatie, uiteindelijk moet je wel kunnen doorstromen. Daarom is Feddema blij met het nieuwe instrument voor simpel switchen dat er (vertraagd) zit aan te komen. ‘Dan kun je terug vallen naar beschut werk of een stap naar voren zetten naar de Banenafspraak. Zulke mogelijkheden helpen.’
Ruimere taakstelling
Daarnaast zien Feddema en zijn collega’s uit naar een verruimde taakstelling voor beschut werk. Om het verhaal concreet te maken: ’t Zal je kind zijn die met 15 of 16 jaar van school komt en dan onderaan de wachtlijst komt en pas aan de beurt als hij of zij een jaar of 30 is.
Want dát is de praktijk: 15 jaar lang een bijstandsuitkering met misschien wat dagbesteding of vrijwilligerswerk. Betaald werk met alle voldoening die dat geeft ontbreekt. ‘Doodzonde’, besluit Feddema zijn uitleg over dit minder gewenste gevolg van de nog jonge Participatiewet.
Over de andere ‘nieuwe dingen’ uit de Participatiewet is hij wel positief. En zeker de Banenafspraak: ‘Er zijn nu zoveel meer mogelijkheden voor reguliere werkgevers. Met allerlei subsidies die er voorheen niet waren en passende werkbegeleiding…’
Daarbij doet de Banenafspraak wat sociale partners met elkaar wilden, namelijk dat er meer mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere werkgevers aan de slag komen. Feddema maakt zich dan ook weinig zorgen of het uiteindelijke getal van 125.000 banen uiteindelijk wordt gehaald. Hij waarschuwt er eerder voor dat als straks de opbouwfase van de Banenafspraak voorbij is, er achtervang nodig blijft: ‘Als het werk wegvalt moet de doelgroep terug kunnen vallen op jobcoaching en begeleiding.’
Rol voor werkleerbedrijven
Werkleerbedrijven zullen zich steeds meer toeleggen op begeleidende taken in de vangnet- en springplankfunctie. Dat is overigens niet alleen een kwestie van een praktijk die zich wel uitkristalliseert. Er zijn ook wetswijzigingen nodig om werkleerbedrijven aan de groep van de Banenafspraak te koppelen om al die afspraakbanen blijvend te houden.
Bedrijven als Empatec en Pastiel zijn via de gemeenschappelijke regeling van de gemeenten zelf. Winstmaximalisatie is niet het doel. Daarom is het, vindt Feddema, geen preek voor eigen parochie als hij stelt dat zij beter benut kunnen worden voor de arbeidsdiagnose en de indicatie van mensen: ‘Wij kunnen heel goed inschatten wat iemands niveau is en waar die het beste kan participeren.’
Daarbij komt dat werkgevers en werkleerbedrijven elkaar steeds beter weten te vinden. Feddema: ‘Werkgevers zijn afgelopen jaren steeds meer open gaan staan voor mensen met een beperking’. En over de eigen rol: ‘Wij zaten in het begin sterk op financiële instrumenten zoals het stimuleren van loonkostensubsidie. Maar nu kantelen we steeds meer naar begeleidende instrumenten en daar komt ook nog interne werkbegeleiding bij.’
Wat goede begeleiding is? ‘Die bestaat uit een vaste jobcoach, de juiste match en de juiste tools die meegegeven worden zodat iemand zijn of haar baan kan behouden. En valt het werk weg of gaat het toch even niet goed? Dan is er simpel switchen. Met een terugvaloptie als dat nodig is maar ook altijd de mogelijkheid om vooruit en omhoog te springen.’
Dat biedt betrokkenen beduidend meer zekerheid dan heen en weer slingeren, of geslingerd worden, tussen werk en werkloosheid. Werkgevers worden veel meer ontzorgd dan belast. En zo blijft in de meest moderne variant ook nog de belangrijke infrastructuur onder het sw-bedrijf in stand. Niet als doel op zich maar als voorziening voor een groep die er nog steeds is en die er ook altijd zal zijn.
Tekst: Klaas Salverda