De Wet die gelijke kansen bij werving en selectie moest bevorderen heeft in de Eerste Kamer geen politieke meerderheid gekregen. Bij de eindstemmingen bleken SGP, PVV, FvD, VVD, JA21, BBB en 50plus tegen – en is het veelbesproken wetsvoorstel verworpen.

De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou de bevoegdheid krijgen om toe te zien op de aanwezigheid en toepassing van een wervings- en selectiebeleid van werkgevers en intermediairs. Beide dienden maatregelen te treffen om discriminatie te voorkomen en gelijke kansen te bieden. Daarmee worden, zo verwachtten minister Karien van Gennip (SZW) en de voorstanders in het parlement, gelijke kansen op werk en op de arbeidsmarkt gecreëerd.

Niet vanzelfsprekend
Die kansen zijn lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Met name voor Nederlanders met een migratieachtergrond, mensen met een beperking en ouderen geldt dat zij discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren.
Daarom zou er ook een meldplicht worden ingesteld voor discriminerende verzoeken aan degene die arbeidsbemiddeling verricht of arbeidskrachten ter beschikking stelt. De Inspectie SZW zou sancties kunnen opleggen als een werkgever in gebreke blijft.

Doeltreffend?
In het eerste deel van het debat in de senaat, eind februari, stonden meerdere fracties stil bij zowel de doeltreffendheid van objectieve werving en selectie als bij de werkbaarheid en lastendruk van het wetsvoorstel voor mkb-werkgevers. Om de Kamer verder te overtuigen stuurde de minister vlak voor nog meer onderzoek toe waaruit blijkt dat vooroordelen bij sollicitatieprocedures effectief worden tegengegaan door te werken met objectieve werving en selectie.

Later handhaven
Minister Van Gennip zegde ook toe de inwerkingtreding van de handhaving uit te zullen stellen tot 1 juli 2027. Daarnaast was de minister bereid om bij aanvaarding van de wet de handhaving van de meldplichtprocedure later in te voeren. Voor 1 juli 2027 zou geen handhaving plaatsvinden op de meldplicht. Zo kregen intermediairs ook extra tijd om zich goed voor te bereiden.

Minder bedrijven
In een uiterste poging de Eerste Kamer mee te krijgen beloofde de minister later ook nog dat bedrijven met minder dan 50 werknemers buiten het wetsvoorstel voor werving en selectie mogen blijven. De werkwijze zou dan nog verplicht zijn voor 4% van de (grotere) werkgevers. Dat zijn 15.000 bedrijven en organisaties die bij elkaar overigens staan voor 69% van de banen.

Praktijkproef
Senator Koen Petersen van de tegenstemmende VVD-fractie diende in derde termijn een (niet aangenomen) motie in waarin staat dat er eerst een praktijkproef moet komen. Volgens hem is niet aangetoond dat de wet uitvoerbaar is voor werkgevers.

Volgens de minister, op haar beurt, is het de samenleving die erom vraagt. Voor ouderen, voor vrouwen met een kinderwens, mensen met een niet-Nederlandse achternaam en voor mensen met een beperking. Naar haar mening was het vooral de vraag of mensen hun talenten kunnen inzetten. Dat zou de norm worden die zij in de markt had willen zetten.

Tekst: Klaas Salverda